De ongebreidelde welvaart stort thans ongebreideld in de afgrond. Uit alles blijkt dat er “geen houden meer aan” is, er ontstaat wanhoop.Toch gaan vele “gedoopte voorhoofden” onbezorgd op vakantie, in geen ding bezorgd. Hooguit zijn ze bezorgd of ze volgend jaar nog op vakantie kunnen. Alle bezorgdheid die er valt waar te nemen is een geheel financiële bezorgdheid. De geneugten van het leven staan op het spel, niet het “Uw wil geschiede“. Bij dat “Uw wil geschiede” komt de Ere Gods op de voorgrond. En dan gaan we de reden ontdekken voor die val naar de financiële afgrond. Bij dat ontdekken hebben we al die financiële “waarzeggers” niet nodig.
In Amerika woedt een burgeroorlog over de abortusrechten van de vrouw. In de “beschaafde” wereld zijn homorechten en transgender een heilig doel. Al onze “bestaanszekerheden” dreigen thans steeds verder weggevaagd te worden. En toch staat er in Filippenzen 4 vers 6 “Weest in geen ding bezorgd”. De Kanttekening geeft een prachtige beschrijving en reden van dat “bezorgd” zijn: namelijk met angstige bekommernis, voortkomende uit mistrouwen van Gods voorzienigheid.
De zelfredzame mens haat Gods voorzienigheid, hij vertrouwt z’n eigen zienswijze. In plaats van “bezorgd” wordt in de tekst gevolgd door een duidelijke aanwijzing: “maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God“. De Kanttekening stipt de menselijke wijze van spreken aan over dat “bekend worden” :“…..weet God van Zichzelven al onzen nood en ons gebrek beter dan wij zelven”.
Nu is er nog totaal geen sprake van nood en gebrek, we leven nog te comfortabel. Het is de grote reden waarom we het zo goed kunnen uithouden zonder God. Ja, en wat zijn die begeerten in dat “uw begeerten in alles” ? Dat zijn nooit begeerten die samengaan met het vasthouden van ongerechtigheden. Hoe hopeloos is het toch voor de wereldling en Naam-christen als alles losbrandt.
“In geen ding bezorgd” doet nu al uit Psalm 3 zingen:
Want God was aan mijn zij’;
Hij ondersteunde mijIn ’t leed dat mij genaakte
Tot slot
Hoe meer je vertrouwt op al die “voorspellingen“, destemeer mistrouwt je Gods voorzienigheid.