Ikabod
WAAROM DE NAAM IKABOD
Er is strijd gekomen in Israël. Het oordeel dat de HEERE had aangekondigd is op handen. Niet dat men daar direct besef van heeft. Enthousiast trekt men de vijand die voortdurend ’t bestaan van Israël bedreigde tegemoet. Het eerste treffen vindt plaats. Israël lijdt een gevoelige nederlaag. In de verwarring die daar op volgt valt de naam van de ark. Ja, natuurlijk de ark! Dat we daar toch niet eerder aan gedacht hebben! De ark nemen we mee. De ark van het verbond des HEEREN. Dan zullen de Filistijnen eens zien. De ark zal ons verlossen van hun hand. Diezelfde ark heeft toch een pad gebaand door de Jordaan toen we Kanaän binnen moesten. En toen we die ark zeven dagen rond het onoverwinnelijke Jericho hebben gedragen vielen de muren zomaar om. Tegen de ark kunnen de Filistijnen niet op. En zo gebeurt het. Keurig volgens de voorschriften gedragen door de priesters wordt de ark uit Silo gehaald en in het leger gebracht. Een groot gejuich gaat op als hij daar is. Nu is de overwinning zeker. Nu zullen de Filistijnen eens zien! In het vijandelijke kamp wordt het gejuich gehoord. En men verneemt ook de reden. De ark is in het leger. Het zaait paniek onder de Filistijnen. Dit is nog nooit gehoord. Die God kunnen we niet aan. We weten toch wat er gebeurd is in Egypte en in de woestijn. Maar de paniek drijft hen niet op de vlucht. Integendeel met de moed der wanhoop vallen ze aan. Het einde is totale catastrofe voor Israël. 30.000 man sneuvelen met inbegrip van de priesters Hofni en Pinehas en de ark wordt als krijgsbuit meegevoerd. Het krijgsgeschreeuw vergaat in angst geschreeuw. Er is te vroeg gejuicht. Zo gaat het als een volk, een kerk, een mens op de HEERE meent te kunnen rekenen zonder in Zijn wegen te willen gaan. Zo gaat het als de uiterlijke vorm van de godsdienst een dekmantel wordt voor onze ongerechtigheid.
Het rampzalige nieuws dringt ook door tot de huizen van Hofni en Pinehas. De vrouw van de laatste is in verwachting. Ze schrikt zo van wat ze hoort dat haar weeën beginnen. En terwijl haar kind, een zoon, wordt geboren vlieden haar eigenlevenskrachten weg en dan is daar die indringende klacht: Ikabod. De eer is weg want de ark Gods is genomen. Wonderlijk dat dit deze vrouw in haar sterven benauwt. Terwijl ze toch een zoon had gebaard; een heel ding in Israël. Dat gaf haar geslacht toekomst. Dat zou haar geslacht doen delen in de tijd van de Messias. Al haar persoonlijke omstandigheden wijken terug voor dat ene. Zelfs dat ze haar man en haar schoonvader op één dag verliest, dat bezwaart haar wel , maar het is niet het ergste en het voornaamste. Het eerste is weg. Ikabod. De eer, de ark, de HEERE Zelf. Wat zij klaagt gaat verder dan wat die andere vrouw nog klagen kon. Rachel die aan de weg van Bethlehem ook in het kraambed stierf. Rachel zuchtte: Ben-oni, zoon van ellende. Zij wilde haar zoon tekenen met haar vleselijke smart. Deze vrouw tekent haar zoon met haar geestelijke smart. Ikabod. De eer is weg.
REDEN VAN DEZE WEBSITE
Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden….
Ik vrees dat we middenin de tijd leven welke hierboven bedoelt wordt. De gezonde leer wordt schier niet meer gevonden. En ruil daarvoor hebben we veel ‘grote’ dominees gekregen. U leest in 3 Johannes over Diótrefes…
Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israëls, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, maar de schapen weidt gij niet.
Doorzoekt uzelven nauw. Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen? Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?
En indien iemand op dit fondament bouwt goud, zilver, kostelijke steenen, hout, hooi, stoppelen, eens iegelijks werk zal openbaar worden, want de dag zal het verklaren, dewijl het door het vuur ontdekt wordt. En hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. Zoo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. Zoo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden. Maar zelf zal hij behouden worden, doch alzoo als door vuur.
De tijd dringt… Laat u toch niet bedriegen. Wat zijn die 5 maagden toch geschrokken, ze meenden in te gaan.. De vraag komt tot ons, maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? Dan stopt het praten over Jezus. Dan komt het er op aan. Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven niet mijn maar mijns getrouwen Zaligmakers JEZUS CHRISTUS eigen ben.