“Laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, welks opperste in de hemel zij ”. Het is zinloos: Vergeefs op bouwen toegelegd, zo God Zijn hulp aan ’t werk ontzegt. De blinde, dwaze mens meent in zijn hoogmoed alles te kunnen zonder Gods hulp.
De bouw van deze toren is ten diepste een ontkenning van Gods Voorzienigheid. Deze toren zou de mens dan zelfs kunnen behoeden voor een tweede Zondvloed! Op de plaat kan je de “wijze “ mannen druk zien oreren over het verloop van alles. En dan ontdekken ze ineens dat ze elkaar niet meer kunnen verstaan in hun taal! “Babel “ betekent “verwarring “ , hier is de Babylonische spraakverwarring geboren.
De Gods Voorzienigheid ontkennende mens is hier geveld door Gods Almacht ! Het goddeloze idee achter de bouw van de Toren van Babel is nu nog springlevend. Er zijn wolkenkrabbers waarin duizenden mensen werken voor de Wereldeenheid. De spraakverwarring is gebleven, vandaar de honderden “vertalers” die nodig zijn. De waanwijze leiders van die Wereldeenheid hebben Gods hulp totaal niet nodig. Daarom slaat God toe met een andere verwarring: een geestelijke verwarring ! Dat doet deze leiders ingrijpen in Gods Schepping en Zijn Goddelijke Orde daarin. Zo meent de mens zelf te mogen en kunnen bepalen tot welk geslacht hij behoort! Op alle terrein zal de mens streven om God uit te bannen en zelf de troon bestijgen. Die wolkenkrabbers staan al te schudden op hun grondvesten vanwege de oordelen. Maar als je God hebt uitgebannen, kan je ook niet geloven dat het Zijn oordelen zijn. Dwaze pogingen deze te beteugelen wordt opgevolgd door een nog erger oordeel.
Het is beangstigend waar te nemen hoe veel (kerk)mensen dit alles onberoerd laat. Met alle macht houden ze hun wereldgelijkvormig en godsdienstig leventje in stand. Geloven wel in God, maar de Hemeltergende schendingen van Zijn Eer laat ze koud. Voor de mens die nog God wil vrezen en dienen zal het steeds onmogelijker worden. Ook daarvan zullen velen straks uiteindelijk buigen voor dat Beeld uit Openbaring! Dat God willen vrezen en dienen is, zonder een waar zaligmakend geloof, ook tekort. Zonder dat zaligmakend (geschonken) geloof ga je dan toch buigen voor dat Beeld. Het wordt steeds zichtbaarder: “Als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?”