Deze mijmering is geboren na het lezen van een boek van C.S. Lewis met de titel: “De grote scheiding” en dan de scheiding tussen de Hemel en de Hel.
Het veronderstelt dat de schrijver in ieder geval erkent dat er een Hel bestaat. Dat er een Hemel bestaat geloven de meeste mensen nog wel, zelfs ongelovigen. Het bestaan van een Hel wordt door de meeste mensen direct of indirect ontkent. Tot die categorie horen zelfs de miljoenen Rooms-Katholieken, met de Paus voorop. De Paus meent dat iedere gelovige behorend tot de Roomse Kerk behoort tot Gods volk. Dus die gelovigen gaan allemaal naar de Hemel, in het minste geval vooraf naar het Vagevuur. In dat Vagevuur worden ze dan eerst “gelouterd” voor de gelovigen naar de Hemel kunnen.
Voor het Evangelie van Vrije Genade is er geen plaats in de Rooms-Katholieke Kerk. De vraag in hoeverre dat wel zo is in de Reformatorische Kerk mag ook wel gesteld worden. Het ontkennen of wegredeneren van het bestaan van een Hel maakt “geloven” zinloos. Reformatorischen zullen niet ontkennen of wegredeneren, maar vaak wel “wegdenken“. Beschouwingen over “De grote scheiding” tussen Hemel en Hel zijn dan nutteloos, we hebben natuurlijk liever beschouwing over de Hemel (Paarlen Poorten e.d.).
Het “wegdenken” van de Hel houdt altijd gelijke tred met het “wegdenken” van de zonde. Dan wordt er een “lieve” God gecreëerd, geen “vertoornd” God, Die de zonde haat. Toegestemd wordt nog wel dat de mens een zondaar is, maar daarvoor is Christus gestorven. Met dat sterven van Christus is de zaak “opgelost” en zijn de zonden bijzaak geworden. Zo zijn dus uiteindelijke alle “geloven”, zij het met verschillende nuances, “Hemel-geloven”.
Vrijwel alle rouwadvertenties binnen de Reformatorische Kerken zijn van “Hemel-gangers“. Er gaat blijkbaar vrijwel niemand meer verloren, omdat de Hel is “weggedacht“. De gedachte aan de Hel zou de mens toch moeten doen sidderen voor de “Toekomende Toorn”. Het vlieden voor die Toorn was de eerste stap van Christen in de Christenreis van Bunyan. De “Jezus-aannemende” zondaren weten niks van dat vlieden, het zijn direct “Hemel-reizigers“. Zonder te beseffen dat zij zullen eindigen in de Hel waar die Toorn niet meer toekomend is. Dan is die Toorn voor eeuwig het heden; zie hier het belang van het denken aan de Hel.
De Nieuwe Bijbelvertalers hebben het woord “Hel” vervangen door “Dodenrijk”. Wat die Duivelskunstenaars betreft kan je niet eens meer denken aan de Hel dus. Het element van eeuwig straflijden in de Hel is wegvertaald, want doden kunnen niet lijden.
“De grote scheiding” is een allegorische vertelling over een reis van de Hel naar de Hemel. Niet direct in een rechtzinnige stuip komen, want in de gelijkenis in Lukas komt het ter sprake. Eerst komt “De grote scheiding” ter sprake : “tussen ons en ulieden is een grote kloof gevestigd“. Maar ook over een “korte reis” van de Hemel naar de Hel op verzoek van “de rijke man” in de Hel: “zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong”.
Een “reis” van de Hel naar de Hemel en andersom wordt expliciet voor onmogelijk gehouden. “die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, vandaar tot ons overkomen”. Een allegorische vertelling van een reis van de Hel naar de Hemel is dus zinloos en in zekere zin ongepast. Toch meen ik opmerkelijke aspect voor ernstige overdenking uit die vertelling te moeten noemen. Over de verschrikkingen in de Hel verwijs ik naar Thomas Boston’s “De Viervoudige Staat“.
Uit de allegorie van C.S. Lewis blijkt ook een andere verschrikking: het kwaad van de zonde. De oorzaak van de zonde is het kwaad, een onbegrensde macht van leugen en dood. In de Hel wordt het ultieme kwaad onbegrensd vermenigvuldigd met een ultieme faktor. De allegorische vertelling gaat erover dat Helbewoners na een reis toch lukte in de Hemel komen. Ondanks de ondervonden verschrikkingen in de Hel willen ze toch niet in de Hemel blijven. Ze kunnen het in de Hemel niet langer uithouden, zo verknocht zijn ze aan het kwaad. Daaruit blijkt dat “de grote scheiding” niet alleen bestaat uit een kloof, maar ook uit het kwaad. Wat zal dat zijn om eeuwig in het kwaad te moeten verkeren en dat ook nog te vermenigvuldigen! We kunnen de Hel wel “wegdenken” of “weg-vertalen“, maar het zal dan eens werkelijkheid worden.
Beschouw deze mijmering met dit onpopulaire onderwerp dan als een ernstige waarschuwing !